|
|
De Toren
De huidige stadhuis met toren is gebouwd in de jaren
1914 tot 1920 naar een ontwerp van professor H. Evers (24-11-1855 -
21-11-1929). De toren is bewust als beiaard toren gebouwd. De toren heeft
een hoogte van 71 meter.
De klokken
Het carillon van de Rotterdamse stadhuistoren
bestaat uit 63 klokken, gegoten door de Koninklijke
Klokkengieterij Petit & Fritsen in de jaren
1948, 1975 en 1996. De drie grootse klokken dragen de namen Vrede,
Arbeid en Welvaart. De twee kleinste de namen Laura en Harmonie. De
grootse bas klok heeft een gewicht van 5638 kg, en bezit de toon G0
aan het klavier BES. De kleinste klok heeft een gewicht van 5 kg.
met de toon B aan het klavier D. Het uurwerk laat op het kwartier
een zgn. Westminster
tijdsignaal horen op het carillon. Vrij bijzonder voor
Nederland. |
|
|
|
|
Het oude
stadhuis en waaggebouw |
Geschiedenis
Sinds de 14e eeuw beschikte de stad Rotterdam
over een stadhuis, dat beschikte over een klein klokkenspel van
onbekende omvang. Op 19 oktober 1660 sloot François
Hemony een contract voor de levering van twee complete
carillons, voor de Sint Laurenstoren en de Stadhuistoren. Het spel
voor de Stadhuistoren was een betrekkelijk licht spel van 26
klokken. In 1829 kreeg het carillon een nieuwe plek in het torentje
van het beursgebouw, in 1870 is het klavier verwijderd en daardoor
was het carillon slechts via de speeltrommel te beluisteren. Het stadhuis onderging een complete verbouwing
waarbij de toren verdween. In 1904 werd besloten om het stadhuis
compleet te vernieuwen, er verrees een compleet nieuw stadhuis met
beiaardtoren aan een nieuwe boulevard de Coolsingel. |
|
|
Bij het gereed komen van het nieuwe
stadhuis van Rotterdam in 1920 ontving de de gemeente veel
geschenken van de burgers voor het nieuwe gebouw, ondermeer een
compleet nieuw carillon geschonken door de gebroeders Philippus
(1861-1945) en P.J. van Ommeren (1865-1942} van het gelijknamige
havenbedrijf. Het carillon bestond uit 49 klokken met als grootste
klok een as0 van ongeveer 4034 kg. De klokken waren gegoten door de
Engelse klokkengieter Taylor. De grootste vier klokken droegen de
namen Vrede, Voorspoed, Arbeid en Geluk. Op 1 januari 1921 speelde
de toenmalige stadsbeiaardier A.Krul jr. het spel in. Het spel was
nog volgens het Nederlandse bedradingsysteem ingericht, het broeksysteem.
Echter daar kwam in 1942 verandering in, onder leiding van de
Rotterdamse stadsbeiaardier Ferdinand Timmermans werden de klokken
in rijen opgehangen en verbonden met het klavier doormiddel van een
tuimelaarsysteem. Echter in september 1943 werden de klokken door de
bezetter op het kleinste klokje na gevorderd! |
|
|
Na de oorlog ging Rotterdam voortvarend
te werk, gelijk in 1945 begon men geld in te zamelen voor een nieuw
carillon in de lege stadhuistoren! Opnieuw droegen de erven Van
Ommeren een groot deel bij aan het nieuwe carillon. |
|
Het oude beursgebouw
met de koepel met het Hemony carillon, ging ten onder in de
oorlogsdagen in mei 1940. |
Reeds in 1948 goot de Nederlandse Klokkengieterij
Petit & Fritsen een groot zwaar carillon, op
basis van een bas klok g0 van 5654 kg. Het spel bestond uit 49
klokken. De grootste 3 klokken kregen opnieuw namen, Welvaart,
Arbeid en Vrede waarbij ook het vignet van het bedrijf Van Ommeren
is aangebracht. Op 27 augustus 1948 kon het nieuwe spel door de
stadsbeiaardier Ferdinand Timmermans worden ingespeeld. |
|
|
De kwaliteit van de hoogste octaven
van het spel waren niet helemaal volgens de eisen die jaren later gebruikelijk
was, daarom hergoot Petit & Fritsen in 1975 de 37 hoogste
klokken. Bovendien voegde de gieter er nog een 12 tal kleinen
klokken bij, het spel kreeg een omvang van 5 octaven. Het waren de
hoogtij dagen van de bekende beiaardier Leen 't Hart, directeur van
de Nederlandse Beiaard School en stadsbeiaardier van Rotterdam
(1957-1973). De gemeente Rotterdam organiseerde regelmatig
congressen (1972) en beiaarddagen in Rotterdam met de
stadhuisbeiaard als concertinstrument. |
|
Luister naar een
opname van het stadhuis carillon.
Leen 't Hart speelt Mars voor Beiaard op het
stadhuis carillon op 10 juli 1968.
Luister
hier (MP3 3.9 mb) |
Jammer genoeg bezaten de twee
klokkenreeksen uit 1948 en 1975 weinig met elkaar gemeen, qua
stemming sloten de twee reeksen niet met elkaar aan. Daarmee
klopte de stadsbeiaardier Addie de Jong in 1992 bij de
beiaardcommissie aan, dit zou uitmonden in een vrij ingrijpende
renovatie van de beiaard. Dit onder adviseurschap van
beiaardier Jaap van der Ende, de klokken uit 1975 zijn herstemd,
waardoor de stemming beter past bij die van de klokken uit 1948.
Bovendien kreeg het spel een tweetal nieuwe kleine diskant klokken,
met de namen Laura (vernoemd naar de voorzitter van het beiaardcomité
Laura J. Meilink-Hoedemaker) en de Harmonia. De toren kreeg een
nieuwe speelcabine met een nieuw fraai eikenhouten speelklavier. De
tractuur is geheel vernieuwd en klepels vernieuwd en gereviseerd.
Vanaf 7 mei 1996 was de vernieuwde Rotterdamse stadhuisbeiaard weer
in volle luister te beluisteren.
|
|
Zowel in het binnen- en
buitenland werden nieuwe beiaarden dikwijls door Leen 't Hart
ingespeelt. Een werk dat daarbij als vuurproef diende was de MARS
VOOR BEIAARD. Boven een ostinato-motief van de zware basklokken,
klinken de kleine klokken in octaven en triolen. |
Speeltijden
Gemeente Rotterdam heeft twee stadsbeiaardiers
in dienst, Richard
de Waardt en Geert Bierling. Speeltijden dinsdag
van 12.00 tot 13.00 uur en op vrijdag van 19.00 tot 20.00 uur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De Rotterdamse
stadhuis toren.
Leen 't Hart
stadsbeiaardier Rotterdam van 1957 tot 1973.
Beiaardier Jaap van
der Ende bekijkt het nieuwe klavier op de Rotterdamse Stadhuistoren.
Poster
uit 1945 met oproep om geld te geven voor het nieuwe carillon. |