Beiaardier Jef Denijn | ![]() |
|||
Jacob Vincent
Meer dan een halve eeuw, van 1900 tot 1952, bespeelde Jacob Vincent de klokken van het Koninklijk Paleis. Vincent had zijn eigen stijl, volksliederen en gezangen alles in een gedragen tempo. Hiermee was hij de tegenhanger van de vlaamse beiaardier Jef Denijn. In 1936 verklaarde hij "In 1916 begon men de zoogenaamde 'Belgische speelwijze' ons land binnen te halen. Ik heb mij daar van stonde af aan tegen verklaard en ben er nog een bestrijder van"
Het broek systeem op de zuidertoren van Amsterdam. |
De renaissance van de
beiaardkunst vond aan het begin van de twintigste eeuw plaats vanuit
Mechelen in België. het was de toenmalige stadsbeiaardier van Mechelen,
Jef Denijn, die vanuit zijn technische achtergrond nieuwe ideeën over de
tractuur van het instrument introduceerde. Bovendien richte hij te
Mechelen de beiaardschool op. Het was voor het eerst in de geschiedenis
dat er voor het beiaardierschap een professionele opleiding bestond. De
oprichting van de beiaardschool was een belangrijke impuls vooor de
beiaardcultuur. Naast uiteraard het praktisch beiaardspelen, werden vakken
gedoceerd als bijv. campanalogie (klokkenkunde), muziektheorie, compositie
en improvisatie. Het was met name aan het charisma van Jef Denijn te
danken, dat de nieuwe ontwikkelingen op beiaardgebied zo'n uitstraling
kregen. Jef Denijn was dan ook een gezien man, in zijn tijd. Hij
concerteerde in binnen-en buitenland en werd gevraagd als adviseur voor
restauratie en beiaardbouw. Als speler introduceerde hij de zogenaamde 'ge-bonden
zang'. Dat is een tremolotechniek met snel repeterende noten, waardoor het
lijkt alsof de klokkentoon evenals de menselijke stem ononderbroken klinkt.
Het tremolospel werd het handelsmerk van de Vlaamse speelwijze en is een
niet meer weg te denken techniek in het beiaardspel.
|
De Amsterdamse beiaardier Jacob Vincent met de vlaamse Jef Denijn De sint rombouts toren te Mechelen De beiaard school te Mechelen |