Klokken
in een stoel
In
het kleine dorp Die Haghe
is al sprake van klokgebruik in 1404 vanwege de op 16 december dat
jaar overleden graaf Albrecht van Beieren. Op 7 december 1420 waren
hertog Jan van Beieren en zijn echtgenote Elisabeth van Görlitz
aanwezig bij het wijden van een nieuwe klok. Waarschijnlijk hingen
de klokken in een houten ‘stoel’ in de nabijheid van de Grote
Kerk. Dagelijks (religieus) gebruik - op vaste tijden én
incidenteel - zal ongetwijfeld hebben plaatsgevonden.
De
zeskantige toren
In
de literatuur wordt steeds gemeld, dat de toren werd gebouwd tussen
1420 en 1424. Deze stond waarschijnlijk los van het (toen kleinere)
kerkgebouw en diende – misschien vooral door de aanwezigheid van
het grafelijk hof - als uitkijkpost vanwege mogelijke invallen
vanuit zee. Nadat de toren in de nacht van 29 december 1539 door
blikseminslag gedeeltelijk was afgebrand liet de landsheer, keizer
Karel V, deze dan ook snel herbouwen en er al in 1541 een grote
luidklok in hangen om daarmee bij onraad te kunnen waarschuwen. Rond
1866 werd over de bestaande kleine spits een grote van gietijzer
geplaatst. Deze bleek veel te zwaar. In de jaren 1951-1957 werden
beide spitsen verwijderd en werd een geheel nieuwe torenbekroning
gebouwd, met de zestiende-eeuwse vorm als uitgangspunt.
Het
eerste uurwerk en de voorslag
Na
het gereed komen van de toren is daarin een uurwerk geplaatst. Op 20
april 1452 bijvoorbeeld werden bepalingen vastgesteld inzake de
jongens die binnen de textielnijverheid het vollersvak leerden. Eén
daarvan vermeldt, dat zij ten laatste op zondagochtend ‘als die
clocke acht slaet’ hun loon moesten ontvangen. Informatie over de
hier voren genoemde brand in december 1539 doet concluderen, dat er
in de spits een bescheiden klokkenspel heeft gehangen, dat met een
korte melodie de uurslag aankondigde. Deze ‘voorslag’ –
waarover verder niets
bekend is – ging toen verloren, evenals het uurwerk en de andere
klokken.
Nieuwe
luidklokken
Na
de wederopbouw hing in de toren dus vanaf 1541 in ieder geval de
zware en zeer kostbare Jhesus-klok
van rond 6.000 kg. Daarop werd op het corpus op drie plaatsen het
wapen van Den Haag meegegoten. Later volgden voor andere doeleinden
nóg enkele luidklokken zoals de in 1547 door Jan Moer gegoten Salvator
(toon fis1) en de in 1570 geleverde Jacob,
vervaardigd door Henrick van Trier die deze begrafenis- en
kerkdienst-klok een gewicht gaf van ca. 2900 kg. Dagelijks gebruik
van deze klokken voor kerk en wereld behoeft geen bewijs. Bijzonder
voor Den Haag is de aanwezigheid van de Oranjes: verjaardagen,
doopplechtigheden, huwelijken en begrafenissen waren steeds
aanleiding voor de aangestelde klokkenluiders om naar de touwen te
grijpen.
 |
|
|
 |
De Jhesus-klok uit 1541 - na het lassen van een scheur in 1999 - kwam met moeite de torenhal binnen. |
|
|
Het oudst bekende wapen van Den Haag met de ooievaar op de
Jhesus- klok, gegoten in 1541. |
In
1943 werd door de Duitse bezetter – binnen de landelijke klokkenvorderingen
- ook de grote Jhesus-klok opgeëist. Om transport te voorkomen
werd – op het nippertje - de buitendeur van de toren met oud
uitziende balken versmald. Kort voor Bevrijdingsdag 5 mei 1945 werd
de klok naar haar oude plaats gehesen waardoor het einde van de
Tweede Wereldoorlog kon worden aangekondigd.
De
grootste 4 luidklokken bevinden zich een paar etages onder de spits.
Hier hangen de G0 Jhesus gegoten in 1541 door Jasper en
Jan Moer. De Bes0 die naamloos is, gegoten in 1647 door
Coenraet Wegewaert. Deze is waarschijnlijk gemaakt als uurslagklok
en had de toon B0 maar omdat de Jacob gegoten in 1570
door Hendrick van Trier, ook deze toon ook had werd ze een halve
toon omlaag gestemd. Verder hangt hier de C1 gegoten in
1956 door Koninklijke Eijsbouts.
Deze klokken doen zowel dienst als luidklok en basklok in het pedaal
van het handspel op het carillon.
Tot
twee keer toe een nieuwe uurwerk
In
1541 werd vanuit Leuven een nieuw torenuurwerk met speeltrommel
geleverd. In 1927 werd dit uit de toren verwijderd omdat het niet
betrouwbaar functioneerde. De bijbehorende speeltrommel was al veel
eerder afzonderlijk verkocht. Na omzwervingen via Breda, Amsterdam,
Utrecht en Schoonhoven werden uurwerk én speeltrommel weer verenigd
en bevinden zich thans in het Museum
Speelklok te Utrecht. Vanaf genoemd jaar 1927 werkt het toen
nieuw geplaatste torenuurwerk van de firma B. Eijsbouts nog steeds
naar behoren.

De werking van een speeltrommel met diverse draadverbindingen naar de hamers bij de klokken.
De
nieuwe voorslag groeit voortdurend
De
in 1541 eveneens nieuw vervaardigde voorslag, bestaande uit ongeveer
20 klokken, groeide uit tot een spel dat zowel automatisch als
handmatig klonk. Dit klokkenspel bestaat niet meer, omdat in 1686
Melchior de Haze uit Antwerpen opdracht kreeg, een nieuw met 37
klokken te gieten. Hij heeft echter weinig plezier van de levering
gehad: na de installatie in 1689 werd een aantal klokken door
bekwame musici afgekeurd. Ze moesten soms meer dan eens worden
overgegoten. In 1932 werd door de Engelse klokkengieter John Taylor
de gehele reeks omgestemd van de 17de-eeuwse middentoonstemming
naar de eigentijdse gelijkzwevende
stemming: een in den lande uitzonderlijke omvorming in
klankkleur. Klokkengieterij B. Eijsbouts te Asten restaureerde de
beiaard tussen 1951 en 1957 en breidde deze uit tot 51 klokken.
Daarvan zijn er 47 goed zichtbaar vanaf de straat. Het klavier voor
het handspel staat in een kamertje enkele meters daaronder. De basis
van het carillon is d1 (d1)-es1-c5.
De vier grote klokken – met de tonen G-Bes-B en c1 –
hangen enkele zolders lager en zijn op het pedaal aangesloten met
behulp van lange metalen draden.
De
beiaard
De
reeks omvat G0 -bes0 -b0 -c1
-d1 -chromatisch-c5 De klokken zijn op het
klavier aangesloten volgens hun werkelijke toonhoogte. Naast de
eerder genoemde luidklokken die deel uitmaken van het carillon is er
de Es1 uit 1692 door Claude Fremy, de fis1 de
Salvator, uit 1547, gegoten door Jan Moer, 15 klokken van Melchior
De Haze en 31 klokken uit 1956 van Koninklijke Eijsbouts uit Asten.
Het
automatisch spel
De
speeltrommel uit 1541 heeft ieder kwartier tot kort na 1686 dienst
gedaan. In dat jaar werd in de werkplaats van de Haagse smid
Libertus van der Burgh een nieuwe vervaardigd en verbonden met de
eveneens nieuwe beiaard van Melchior de Haze. Deze gietijzeren
trommel is nog steeds in bedrijf. De diameter is 1.90 meter, de
breedte ongeveer één meter. De cilinder telt ruim 14.000 gaten
waarin verplaatsbare pennen kunnen worden gestoken. Jaarlijks in
januari, mei en september worden door de stadsbeiaardier en een
assistent nieuwe melodieën gestoken. Het functioneert thans
dagelijks ieder kwartier tussen 8.15 en 21.00 uur.
Bespelers
en straatnamen
Na
het gereedkomen van de toren in het begin van de 15de
eeuw werd ook hier op de aanwezige klokken vanwege feestelijke
momenten ‘gebeierd’: een ritmisch klankspel op enkele stil
hangende klokken. Bekend is bijvoorbeeld dat in 1454-1455 werd
gebeierd op de avond vóór Sint Jorisdag (23 april), op de feestdag
zelf én tijdens de bijbehorende kermis-mis. Deze technisch
primitieve manier ging in de zestiende eeuw over op het spelen met
behulp van een stokkenklavier. Sindsdien komen ook namen van musici
tevoorschijn: Pieter de Vois, Albertus Groneman en Johannes Andries
de Zwaan. De huidige functionaris, Gijsbert Kok, is de 21ste
in de rij van bij naam bekende klokkenspelers. In 2006 werden op
voorstel van de Haagse straatnamencommissie een zevental straten in
de muziekwijk Waldeck vernoemd naar organisten/klokkenisten van de
Grote Kerk (zie website Stichting
Carillon Den Haag/bespelers).
Reguliere
bespelingen en concerten
De
beiaard in de Haagse Toren wordt in ieder geval al sedert 1566
bespeeld op marktdagen – maandag en vrijdag. Daaraan is in het
midden van de vorige eeuw de woensdag toegevoegd. Het gehele jaar
door wordt gespeeld van 12.00 – 13.00 uur. Daardoor kent Den Haag
de in Nederland waarschijnlijk unieke situatie van zeven bespelingen
per week, verdeeld over drie locaties (zie ook ’s-Gravenhage
/ Scheveningen en ’s-Gravenhage
Vredespaleis).
In de zomermaanden vinden extra concerten plaats, de ‘Nutstuinconcerten’.
Publiek kan in de fraai aangelegde Nutstuin – ingang Jan
Hendrikstraat - bijna ongestoord luisteren naar beiaardspel vanuit
de Haagse Toren, afgewisseld door het optreden van een of meer
musici ín de tuin. Zie voor informatie de website
en de facebook-pagina
van de Stichting Carillon Den Haag.
Enige literatuur en overige informatie
Boissevain,
C.F.C.G. en Nigten, C.M., De
Grote of Sint Jacobskerk (Zwolle 1987)
Jansen,
W.P.H., Het klokkenspel van
den Haagschen St. Jacobs-toren (’s-Gravenhage 1895).
Weel,
Heleen van der, Een beeld van
een toren. Een geschiedenis van de Haagse Toren (‘s-Gravenhage
1981).
Website
en facebook
Stichting Carillon Den Haag
Website
Stichting Grote Kerk
Automatisch
spel

Nieuwe melodieën op de speeltrommel
.
De speeltrommel van het carillon van de
Grote Kerk in Den Haag is.op 27 september 2024
verstoken. Stadsbeiaardier Gijsbert Kok en een monteur van
de Koninklijke Eijsbouts uit Asten hebben vier nieuwe
melodieën op de trommel geprogrammeerd.
Van vrijdag 27 september tot medio
januari 2025 klinken overdag de volgende melodieën:
Heel uur:
The silver swan - Orlando Gibbons (1583 -
1625)
Kwart over:
Jupiter (uit 'The Planets', fragment) -
Gustav Holst (1874 - 1934)
De componist is 150 jaar geleden geboren.
Half uur:
Menuet in d - moll - Johann Sebastian
Bach (1685 - 1750)
Kwart voor:
I got the sun in the morning and the moon
at night - Irving Berlin
HOME
CONTACT |